Schelvis
m. (-sen) en v. g. mv. (als stofn.), 1. een soort van smakelijke zeevis (Gadus aeglefinus) uit de familie der dorsen, die onze kusten en die van de gehele Noordzee alsmede het Kattegat bewoont; (spr.) _ een schelvis (elders: een spiering) uitgooien om een kabeljauw te vangen, iets gerings opofferen om een groter voordeel te ver...