Wat is de betekenis van Scheeren?

2025-07-16
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Scheeren

Ook: kaarde, stekelroos, wateraloë, krabbescheer (Stratiotes aloides), een plantensoort van de eenzaadlobbige familie der waterkaarden; komt in Siberië en geheel Europa behalve de Zuidelijke schiereilanden in stilstaand en langzaam stroomend water voor. Tijdens den bloei drijven de tweehuizige planten aan de oppervlakte van het water met...

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scheeren

Scheeren zijn de tallooze, lage, rotsige eilanden en klippen, die zonder eenige regelmaat vóór de kusten van Zweden en Finland in de Oostzee en vóór die van Noorwegen in de Noordzee liggen. In de Oostzee zijn het de boven het water uitstekende deelen van den ouden onregelmatigen gletsjerbodem uit den ijstijd. In Noorwegen vormen ze, voor zoover ze...

2025-07-16
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Scheeren

de zeeklippen aan de kusten van Zweden en Finland, inzonderheid voor Stockholm, die zich 16 a 17 mijlen ver in zee uitstrekken.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Scheeren

Scheeren - v. mv. (plantk.) plantje met zwaardvormige, gesleufde, doornig getande, donkergroene bladen en witte bloemen, algemeen in slooten en veenpiassen voorkomende, ook moerasaloë, waterster en ruiterkruid geheeten (stratiotes aloides).

2025-07-16
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Scheeren

Scheeren noemt men klippen en rotseilandjes aan de kusten van Zweden en Finland, die zich tot 16 geogr. mijl in zee uitstrekken en er het binnenloopen der schepen onveilig maken. De Russische en Zweedsche roei- en stoomvaartuigen, welke ter beveiliging van de toegangen tot die eilanden dienen, vormen de scheerenvloot. — Men geeft voorts dezen naam...

2025-07-16
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Scheeren

eigenlijk SkSren, de zeeklippen of rotseilandjes aan de kusten van Zweden en Finland.

2025-07-16
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

scheeren

1. adag. Tondere aliquem auro, pecuniis. Plaut. detondere, deplumare: expilare, deglubere, exuere facultatibus, pecuniis: emungere, atterere, arrodere. 2. vetus . j. schertsen. Ludere, illudere, nugari. 3. vetus. Deputare, existimare.