Wat is de betekenis van Scheepsrecht?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Scheepsrecht

s.n.; driemaal is —, trijeris is skippersrjocht.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheepsrecht

o., recht dat op schepen geldt; (spr.) driemaal is scheepsrecht, zegswijze waarmee men een derde herhaling rechtvaardigt of bespot.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scheepsrecht

o. (recht, dat op schepen geldt): zegsw. driemaal is scheepsrecht, alle goede zaken driemaal, scherts, rechtvaardiging voor het driemaal herhalen v. e. handeling.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scheepsrecht

o. recht dat op schenen geldt: driemaal is -, grappige rechtvaardiging voor het driemaal herhalen van een handeling.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scheepsrecht

o., recht dat op schepen geldt; driemaal is scheepsrecht, zegswijze waarmee men een tweede herhaling rechtvaardigt of bespot.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Scheepsrecht

z.n.o. - Recht, aan boord van een schip gedaan. Spreekwijze: Drie maal is scheepsrecht (alle goede zaken bestaan in drieën): het gezegde is daarvan herkomstig, dat aan boord vele zaken in drieën gedaan worden. Zoo hoort men by het strakzetten van stag en want Een, twee, drie! Zet aan! Zoo wordt een Hoezee driewerf aangeheven. Zoo, wannee...