Wat is de betekenis van Scheepsbemanning?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2025-07-15
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Scheepsbemanning

Naamwoord: bemanning, manschap, equipage (ekwipage), koppen, opvarende, schepeling, baantjesgast, passagier, dekpassagier, tussendekspassagier, hutpassagier, medepassagier, blinde passagier, bovenrolsgast. zeevolk, watervolk, varensvolk, scheepsvolk, scheepslui, zeelieden, zeelui, bootsvolk, matroos, marinier, marineschepeling, zeeman, zeem...