schamelheid
(18e eeuw) (euf.) de geslachtsdelen. Schaamte* slaat op het vrouwelijk geslachtsdeel. • Kon de waarheid haar buuren zo wel met een logen diverteeren, gelyk 't zyn Roomze onfeilbaarheid weet te doen, zy kreeg een vygeblaadje voor haar schamelheid. (Willem van Swaanenburg: De vervrolykende Momus, of koddige berisper. 1727) • Zy draagen gee...