samenstel
samenstel - zelfstandig naamwoord uitspraak: sa-men-stel 1. wat uit onderdelen is samengevoegd ♢ er is een samenstel van nieuwe maatregelen bekendgemaakt Zelfstandig naamwoord: sa-men-stel het samenstel
Muiswerk Educatief (2017)
samenstel - zelfstandig naamwoord uitspraak: sa-men-stel 1. wat uit onderdelen is samengevoegd ♢ er is een samenstel van nieuwe maatregelen bekendgemaakt Zelfstandig naamwoord: sa-men-stel het samenstel
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. wat samengesteld is, uit onderdelen of verschillende bestanddelen gevormd geheel: een kunstig samenstel; een samenstel van regels en bepalingen ; — systeem, stelsel; 2. wijze waarop iets samengesteld is, inrichting, bouw: het samenstel van het menselijk lichaam, van een orgel.
M. J. Koenen's (1937)
o. (uit onderling verschillende bestanddelen gevormd geheel; wijze van samenstelling: inrichting, bouw).
Jozef Verschueren (1930)
('sa:mən) o. 1. Eig. het samengestelde, inrichting, bouw. 2. Metn. wijze van samenstellen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
o., 1. wat samengesteld is; uit onderdelen of bestanddelen gevormd geheel: een kunstig een samenstel van regels en bepalingen; systeem, stelsel.
J.H. van Dale (1898)
Samenstel - o. wat samengesteld wordt of is, toestel: een kunstig samenstel; — inrichting, bouw: samenstel van het menschelijk lichaam; —wijze van vervaardigen : het samenstel van een orgel.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: