samenleven
samenleven - regelmatig werkwoord uitspraak: sa-men-le-ven 1. met een partner in hetzelfde huis wonen ♢ u hebt vier jaar met haar samengeleefd Regelmatig werkwoord: sa-men-le-ven ik leef samen (... ik samenleef)...
Muiswerk Educatief (2017)
samenleven - regelmatig werkwoord uitspraak: sa-men-le-ven 1. met een partner in hetzelfde huis wonen ♢ u hebt vier jaar met haar samengeleefd Regelmatig werkwoord: sa-men-le-ven ik leef samen (... ik samenleef)...
Van Dale Uitgevers (1950)
(leefde samen, heeft samengeleefd), 1. met elkaar, in een gemeenschap leven, te zamen wonen; 2. als man en vrouw met elkaar leven ; zowel met beide partners als met één pers. als subject: zij leven al lang samen; hij leefde met haar samen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(leefde samen, heeft samengeleefd), met elkaar, in een gemeenschap leven, te zamen wonen.
J.H. van Dale (1898)
Samenleven - (leefde samen, heeft samengeleefd), met elkander leven, te zamen wonen. SAMENLEVING, v. het samenleven; — burgermaatschappij: in de samenleving heeft men niet veel aan hem, in het gezellig verkeer; woordenboek der samenleving, encyclopaedie.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: