Wat is de betekenis van Samaritaan?

Samaritaan - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) (demoniem) bewoner van Samaria Woordherkomst Herkomst: Hebreeuws (vernederlandste vorm) afgeleid van Samaria met het achtervoegsel -aan

Samaritaan, inwoner van de landstreek Samaria. Barmhartige Samaritaan, iemand die zich spontaan over een medemens ontfermt. Samaritaans, behulpzaam zonder zelfzuchtigheid. Een van de gelijkenissen die Jezus zijn discipelen vertelt, heeft in de loop der eeuwen de titel De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan gekregen, zoals deze in de NBG-vert...

barmhartig mens

oorspronkelijk een bewoner van Samaria, een deel van Palestina; later werd de naam naar een bijbelse gelijkenis van Jezus het symbool voor daadwerkelijke naastenliefde: „de barmhartige”.

m. (...tanen), bewoner van Samaria of Midden-Palestina (ten tijde van Jezus); een barmhartige Samaritaan (vgl. Lukas 10: 30—37), iem. die zich over een medemens ontfermt zonder daartoe meer dan anderen geroepen te zijn.

m. fig. barmhartig mens; vrijwillige ziekenverpleger.

m. Samaritanen (bewoner van Samaria in Christus tijd; fig. zie Luc. 10: 30-37: iem., die zich over een ander ontfermt, zonder daartoe aangewezen te zijn): de barmhartige Samaritaan.

1) Barmhartige, gelijkenis v. Jezus (Lucas 10 : 30—37). 2) Inwoner v. Samaria. Waren buiten de Joodsche gemeenschap gesloten en hadden een eigen tempel o/d berg Gerizim.

(samari'taan) m. (...tanen) Oudh. inwoner, man afkomstig uit Samaria : de barmhartige [Luc. X, 30-371, persoon die zich over een ander ontfermt, zonder daartoe meer dan een ander aangewezen te zijn.