Wat is de betekenis van Salubriteit?

2024-04-28
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Salubriteit

[v. Lat. saluber, -bris = gezond, heilzaam] heilzame gesteldheid inz. van de lucht.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Salubriteit

gezonde gesteldheid; gezondheidstoestand

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

salubriteit

gesonde eienskap.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Salubriteit

gezonde gesteldheid (van land of lucht) ; gezondheidstoestand.

2024-04-28
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Salubriteit

algemene gezondheid.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Salubriteit

(<Fr.-Lat.), v., 1. gezonde gesteldheid (van lucht, land enz.); 2. gezondheidstoestand.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

salubriteit

v. gezondheid, inz. v. d. lucht.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

salubriteit

(salubri'teit) v. [Fr. < Lat. saluber, gezond] gezonde staat: de van een streek.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Salubriteit

(saluber, gezond), algemeene gezondheid.