Săbelli
ōrum, m. (demin. van Sabini), meest poët. = Sabijnen; sing., Săbellus, de Sabijn = Horatius (als bezitter van een landgoed in het Sabijnse land). Daarv. Săbellus en Săbellĭcus, Sabellisch, Sabijns.
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ōrum, m. (demin. van Sabini), meest poët. = Sabijnen; sing., Săbellus, de Sabijn = Horatius (als bezitter van een landgoed in het Sabijnse land). Daarv. Săbellus en Săbellĭcus, Sabellisch, Sabijns.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Sabelli - in de Oudheid collectieve naam voor de Sabijnen met alle van hen afgeleide volksstammen, met inbegrip van de Samnieten; tegenwoordig verstaat men daaronder de talrijke kleine Midden-Italische stammen tusschen Umbrië, Samnium, Latium en zijn taalgebied, die allen reeds vroeg zijn geromaniseerd, doch zeer behoudend waren in het handhaven hu...
Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)
J. Kramer (1908)
oude vorm van den naam der naar hun afkomst van de Sabijnen meest als Samnieten (Samnites, ontstaan uit Sabinites) aangeduide ouditalische volksstammen.
Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: