Wat is de betekenis van rustdag?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rustdag

m. (-en), dag waarop niet gewerkt wordt, inz. de wekelijkse, godsdienstig gewijde dag der rust: zon- en feestdagen zijn rustdagen.

2025-07-15
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

rustdag

Het begrip rustdag heeft 3 verschillende betekenissen: 1) dag van rust uit geloofsovertuiging. wekelijkse, aan God gewijde dag waarop men uit geloofsoverweging geen werk verricht. 2) vaste dag in de week waarop men niet werkt. vaste dag in de week waarop men niet werkt en die arbeidsrechtelijk of in een arbeidsovereenkomst wordt opge...

2025-07-15
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

rustdag

rustdag: bedoeld als recuperatiedag tijdens een ronde; dag waarop er niet wordt gekoerst en de renners kunnen uitrusten. Bij etappewedstrijden van meer dan elf ritten is een rustdag verplicht. De meeste renners fietsen toch een aantal uur, omdat absolute rust meestal resulteert in slechte benen gedurende de volgende etappe. Soms klagen de renners b...

2025-07-15
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

rustdag

Dag (tijdens de Tour) waarop niet gefietst wordt. Vermoeide renners kunnen dan uitrusten na de geleverde inspanningen. Toch zijn er renners die dan veel trainen om in het ritme te blijven. Op de rustdag wordt er gerust, getraind, gespeculeerd en gesproken. Gesproken over nieuwe verbintenissen. In Gap was het gisteren niet anders. ‘Sponsors, renners...

2025-07-15
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

rustdag

(de; -en) - (tijdens een etappe-wedstrijd) dag waarop niet gekoerst wordt. • In wedstrijden van 11 of meer wedstrijddagen is minimaal één rustdag verplicht. In de grote ronden zijn twee rustdagen verplicht. (KNWUR)

2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Rustdag

In de Nederlandse arbeidswetgeving is zoveel mogelijk vastgehouden aan het beginsel, dat de Zondag tot rustdag voor de arbeider moet zijn bestemd. Aangezien dit beginsel niet overal kan worden doorgevoerd, heeft men er naar gestreefd om, indien die rustdag niet op Zondag kan vallen, de arbeiders althans zoveel mogelijk één rustdag in...

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rustdag

m. rustdagen (dag, waarop niet gewerkt wordt: feestdag, vacantiedag, Zondag).

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rustdag

m. (-en) 1. Algm. dag waarop niet gewerkt wordt. Tgst. werkdag. 2→ Inz. zondag, vakantiedag.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rustdag

m. (-en), dag waarop niet gewerkt wordt, m.n. de wekelijkse, godsdienstig gewijde dag der rust: zon-en feestdagen zijn rustdagen.

Gerelateerde zoekopdrachten