ruimer
voorwerp om ‘n gat in hout of yster groter te maak.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. die ruimt (in alle bet.); nachtwerker. 2. ruimijzer of -naald. 3. ruimende wind.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. persoon die ruimt; 2. verspanend snijgereedschap voor het zuiver op de gewenste maat brengen van een voorbewerkt gat; 3. ruimende wind. De werking van een ruimer komt overeen met die van een mantelfrees, alleen is de spaandikte bij ruimen ten hoogste 0,2 mm. Ruimers zijn enigszins taps; het verloop in middellijn is slechts 0,0010,003...
J.H. van Dale (1898)
Ruimer - m. (-s), die of dat ruimt (in alle bet.); nachtwerker. RUIMSTER, v. (-s), zij die ruimt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: