roerend
roerend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: roe-rend 1. waardoor tedere gevoelens opkomen ♢ hij vertelde ons een roerend verhaal 2. wat te vervoeren of te bewegen is ♢ wasmachine en droger zijn r...
Muiswerk Educatief (2017)
roerend - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: roe-rend 1. waardoor tedere gevoelens opkomen ♢ hij vertelde ons een roerend verhaal 2. wat te vervoeren of te bewegen is ♢ wasmachine en droger zijn r...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adj. & adv.; (aandoenlijk), oandwaenlik; (verplaatsbaar), flot, biweechlik; — goed, tilber, rep(pe)lik guod.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. beweegbaar, vervoerbaar: roerende goederen, alles wat niet van nature of door bestemming onroerend is, meubelen, vee enz.; 2. (It.-K.) roerende feestdagen, die niet steeds op dezelfde datum vallen, zoals Pasen en Pinksteren; 3. treffend, aandoenlijk: een roerend verhaal, toneel; — bw.: roerend p...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw.; 1. aandoenlijk: een roerend verhaal, d. i. treffend; hij sprak roerend, aandoenlijk; het roerend eens zijn, (ir.) geheel; 2. niet vast: roerende feestdagen, R.-K., die steeds op dezelfde weekdag, doch niet op dezelfde datum vallen, b.v. Pasen, Pinksteren, de andere heten onroerend, b.v. Kerstmis (altijd op 25 Dec.); roerende goederen, ver...
Jozef Verschueren (1930)
(‘roerənt) I. bn. 1. beweegbaar, verplaatsbaar : meubelen, schuiten, vee zijn -e goederen. 2. niet steeds op dezelfde datum vallend : Pasen en Pinksteren zijn -e feestdagen. II. bn. en bw. (-er, -st) aandoenlijk, treffend, maar sterker : een verhaal; spreken; Iron. het eens zijn, geheel. Syn. → aandoenlijk.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw. (-er, -st), 1. beweegbaar, vervoerbaar: roerend goed; 2. treffend, aandoenlijk: een roerend verhaal; bw., het roerend eens zijn.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: