Wat is de betekenis van Repetent?

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Repetent

[Lat. repetens, repetentis = o.dw van repetere = herhalen] 1. tot in het oneindige terugkerend cijfer of terugkerende cijfergroep van een repeterende breuk na de komma; 2. student die onder leiding van een repetitor (bet. 1, z.a.) de leerstof nogmaals doorneemt.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Repetent

cijferreeks in een repeterende breuk (wisk.); student die zich onder leiding van een repetitor voorbereidt op een tentamen

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Repetent

herhaler; de terugkerende cijfers van een repeterende breuk.

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Repetènt

repetitor; zittenblijver.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Repetent

o. (-en), 1. (rek.) wederkerend quotiënt van een repeterende breuk; 2. student die zich door een repetitor voor een examen laat klaar maken.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

repetent

m. herhaler; terugkerende cijfers v. e. repeterende breuk.

2024-04-29
Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Repetent

(< Lat. repetere = herhalen). Achtervoegsel bij het uitspreken van het repetendum.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

repetent

m. repetenten (Lat. repetens: rekenk. wederkerend cijfer of groep van cijfers ener repeterende breuk).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

repetent

m. herhaler; terugkerende cijfers van een repeterende breuk.