Reizend
bekoorlijk, alleraardigst, lief; aanlokkelijk; prikkelend, opwekkend; das ist ja reizend, (ironisch) dat is ook leuk, dat is een mooie boel.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
bekoorlijk, alleraardigst, lief; aanlokkelijk; prikkelend, opwekkend; das ist ja reizend, (ironisch) dat is ook leuk, dat is een mooie boel.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., van plaats tot plaats gaand, niet bestendig op een plaats verblijf houdende: een reizend koopman ; reizende handel, de oudste vorm van detailhandel waarbij de koopman de consument opzoekt; een reizend, toneelgezelschap ; een reizende menagerie, die nu hier, dan daar vertoond wordt; een reizende bibliotheek, c...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. op reis zijnde; 2. van plaats tot plaats gaand, niet steeds op één plaats verblijf houdend: een toneelgezelschap; een reizende bibliotheek; een reizende tentoonstelling.
J.H. van Dale (1898)
Reizend - bn. niet bestendig op eene plaats verblijf houdende; een reizend koopman, die met zijne waar door het land trekt; — een reizend tooneelgezelschap; eene reizende menagerie, die nu hier, dan daar vertoond wordt; eene reizende bibliotheek, die niet steeds in eene plaats is, maar na verloop van 6 mnd. meestal naar elders gezonden wordt.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: