Wat is de betekenis van Reeden?

2024-04-30
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Reeden

(Van reede: gereed). Bereiden, gereedmaken, vervaardigen. Reeder:iemand, die een schip uitrust. Vroeger beteekende reeder ook fabrikant en sprak men van rolreeder: zeildoekmaker.

2024-04-30
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Reeden

Reeden - het uitrusten en exploiteeren van een schip voor de scheepvaart d.w.z. voor het vervoer van personen en/of goederen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Reeden

Reeden - (reedde, heeft gereed), bereiden, gereedmaken, vervaardigen; — uitrusten, timmeren (schepen); — (zeew.) deel hebben aan het uitrusten van een schip : hij reedt mede aan dat schip; — (fig.) reed daar niet aan, bemoei er u niet mede; — (wev.) de ketting met pap bestrijken; — (leerl.) het Ieder zijne laatste...

2024-04-30
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Reeden

geldersch dorp. Zie RHEDEN.

2024-04-30
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Reeden

Reeden, bw. gel. (ik reedde, heb gereed), bereiden, gereed maken, vervaardigen; uitrusten, timmeren (schepen); bereiden (zijde). *-, ow. (zeew.) deel hebben aan het uitrusten van een schip; (fig.) reed daar niet aan, bemoei er u niet mede. *...DER, m. (-s), die en schip uitrust of helpt uitrusten ter koopvaart enz. *...DERIJ, v. (-en), maatschap...

2024-04-30
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Reeden

b.w. - Uitrusten, gereed maken.