Wat is de betekenis van redden?

redden - regelmatig werkwoord uitspraak: red-den 1. uit gevaar of moeilijkheden halen ♢ de man heeft het kind uit het water gered 1. zijn leven redden [ervoor zorgen dat hij niet doodgaat]...

uitnemen

v., rêdde, r ê d d e (r e t t e), r ê d d e n (r e t); zich eruit —, jin rédde, jin der troch skuorre; zich zonder iets —, it earne wol bûten stelle kinne.

I. rood kleuren, rood maken; doen blozen; II. rood worden, een kleur krijgen, blozen.

...

(redde, heeft gered), 1. iem. of iets uit gevaar helpen, behouden doen blijven: iem. uit het water, van de dood redden; iemands leven redden; — wederk.: hij redde zich door de vlucht; — in veiligheid brengen: zij hebben niets uit de brand gered; — zijn naam, zijn eer redden, zorgen dat zij...

redde, h. gered (uit het gevaar helpen): een kind redden; iem. van de dood redden; iem. het leven redden; (we zijn) gered! zich weten te redden, te helpen.

(‘reddən) (redde, heeft gered) 1. 1. uit een gevaar helpen : iemands leven -; iemand uit het water, uit een brand -; iemand van de dood -, zich door de vlucht -. Syn. bevrijden. 2. verlossen : iemand uit de klauwen van een wild dier, van de drankduivel -. 3.zalig zijn hiernamaals : zult gij gered zijn of verdoemd? 4. uit een verlegenheid h...

(redde, heeft gered), 1. in orde komen, zich schikken: de zaak zal zich wel redden, heb maar geen zorg; (ook) gedaan krijgen: zo, nu red ik het wel; hij kan zich goed redden, is in goeden doen; 2. uit gevaar helpen, behouden doen blijven, m.n.: uit onmiddellijk levensgevaar helpen: iemand uit het water, van de dood redden; hij redde zich door de v...