Quem saepe transit casus, aliquando invenit
(Lat.), al passeert het noodlot iemand enige malen, eenmaal vindt het hem toch ; de kruik gaat zolang te water tot ze breekt (Seneca, Hercules furens 332).
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), al passeert het noodlot iemand enige malen, eenmaal vindt het hem toch ; de kruik gaat zolang te water tot ze breekt (Seneca, Hercules furens 332).
J.H. de Ruijter (1940)
A! gaat het noodlot iemand dikwijls voorbij, eenmaal vindt het hem toch. — De kruik gaat zoo lang te water, totdat zij breekt. SENECA, Hercules furens 332.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: