purper
purper - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pur-per 1. paarsrode kleur ♢ koningen droegen vaak een purperen mantel Bijvoeglijk naamwoord: pur-per de/het purperen ... iets purpers
Muiswerk Educatief (2017)
purper - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: pur-per 1. paarsrode kleur ♢ koningen droegen vaak een purperen mantel Bijvoeglijk naamwoord: pur-per de/het purperen ... iets purpers
Fink (1998)
Dragen we in een droom purper de kleur die ons de waardigheid van een koning verleent - dan zijn we in de waaktoestand vermoedelijk onze gevoelens meester. De kleur purper intensiveert de betekenis van rood. (Zie ook ‘Rood’).
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[v. Lat. porpura = purperkleur, van Gr. porphura = purperslak en de daaruit bereide kleurstof] paarsrood (niet te verwarren met violet = blauwpaars).
Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)
de paars-roode kleur, teeken van de bisschoppelijke waardigheid; als opvolgers van de Apostelen-martelaren moeten de bisschoppen bereid zijn hun bloed te geven voor de Kerk en haar leer.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Lat.), I. bn., donkerrood, paarsrood; II. zn. o., 1. de onder I. genoemde kleur: het purper was een teken van het gezag; 2. donkerrode verfstof, vroeger gebezigd voor het verven van wollen stoffen: in de oudheid werd het purper verkregen uit een huisjesslak, de purperslak; 3. kleed dat in purper geverfd is, vroeger van vors...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: