pruttelen
pruttelen - regelmatig werkwoord uitspraak: prut-te-len 1. zachtjes koken en borrelen ♢ de soep staat te pruttelen op het fornuis 2. zachtjes mopperen ♢ Sven pruttelde wat over het slechte weer...
Muiswerk Educatief (2017)
pruttelen - regelmatig werkwoord uitspraak: prut-te-len 1. zachtjes koken en borrelen ♢ de soep staat te pruttelen op het fornuis 2. zachtjes mopperen ♢ Sven pruttelde wat over het slechte weer...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., prottelje, protte, grine, eamelje, grommelje; (op het vuur), snoarje, snuorje, soarje, snoarkje, konkelje, popelje, poperje, sjorrelje, sjurrelje, prottelje.
Van Dale Uitgevers (1950)
(pruttelde, heeft geprutteld), I. het geluid maken van en vand. als term voor zachtjes koken, borrelen (op het vuur): de rijst staat te pruttelen; — morren, binnensmonds mopperen: wat heeft hij te pruttelen? waarover is hij ontevreden?
M. J. Koenen's (1937)
pruttelde, h. geprutteld, ook preutelen (1 borrelend koken; 2 mopperen): 1. de brij, de koffie staat op het vuur te pruttelen; 2. het oudje deed niets dan pruttelen over de duurte.
Jozef Verschueren (1930)
(‘pruttələn) (pruttelde, heeft geprutteld) 1. borrelend koken : de pap staat te -. 2. ontevreden binnensmonds praten, morren.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(pruttelde, heeft geprutteld), 1. zachtjes koken, borrelen (op het vuur): de rijst staat te pruttelen; 2. (onoverg. en overg.) morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken: wat heeft hij te pruttelen?.
J.H. van Dale (1898)
Pruttelen - (pruttelde, heeft geprutteld), zachtjes koken, borrelen (op het vuur): de rijst staat te pruttelen; — (fig.) morren, binnensmonds praten, omdat men ontevreden is en dit niet hardop durft zeggen; wat heeft hij te pruttelen ?, waarover is hij ontevreden ?
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: