projecteren
projecteren - regelmatig werkwoord uitspraak: pro-jec-te-ren 1. opnamen uitvergroten en tonen ♢ hij projecteerde de film op een scherm 2. zo vervuld zijn van je eigen gedachten dat je denkt dat iemand anders hetzelfde denkt...
Muiswerk Educatief (2017)
projecteren - regelmatig werkwoord uitspraak: pro-jec-te-ren 1. opnamen uitvergroten en tonen ♢ hij projecteerde de film op een scherm 2. zo vervuld zijn van je eigen gedachten dat je denkt dat iemand anders hetzelfde denkt...
Jolanda van der Meijden & Markus van Alphen (2017)
Projecteren - Je eigen gedachten, emoties of problemen toekennen aan iets of iemand anders.
Nu slechts 21,95!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[vgl. Fr. projeter] ontwerpen, plan maken; in projectie brengen (bijv. lijn, figuur); een lichtbeeld op scherm werpen.
Jan Meulendijks (1993)
(projekteren) lichtbeelden vertonen; ontwerpen; eigen gevoelens of gedachten toeschrijven aan een ander (psych.)
Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)
ontwerpen, van plan zijn; in lichtbeelden vertonen
Van Dale Uitgevers (1950)
(projecteerde, heeft geprojecteerd), 1. ontwerpen, plannen maken voor: de nieuwe tramweg is geprojecteerd; 2. (tek.) loodlijnen laten vallen uit de punten van een voorwerp op een plat vlak, om zodoende een projectietekening te krijgen; 3. de oppervlakte van een bol, inz. van de aarde, of een deel daarvan volgens zekere regels afbeelden op...
Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)
(Lat. proiéctus = part. perf. v. proicere = vooruitwerpen, nederwerpen; < pro = voor, vooruit, + idcere = werpen). Door middel van een sterken lichtbundel en een lenzenstelsel een beeld van iets ontwerpen.
Jacon Kramers Jz (1948)
ontwerpen, plannen of ontwerpen maken; in projectie brengen, neerslaan (van een voorwerp in tekening); van plan of voornemens zijn.
Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)
( < Lat. proicere', lett. voorwerpen; vd. neerwerpen) Van neerwerpen is de math. bet. afgeleid: de figuur wordt door de projecterende lijnen a.h.w. neergeworpen op het projectievlak. Afg. termen: projector = projecterende lijn; projectum, projectie. → projectie.
M. J. Koenen's (1937)
geprojecteerd (ontwerpen, plannen maken, voornemens zijn; door tekening in projectie voorstellen; v. lichtstralen: uitschieten).
S. van Praag (1937)
ontwerpen, in projectie brengen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(projecteerde, heeft geprojecteerd), 1. ontwerpen, de plannen maken voor: een nieuwe wijk, een kanaal, een weg projecteren; 2. door tekening in projectie voorstellen: de oppervlakte van de aarde projecteren; 3. door middel van een optisch stelsel een reëel beeld van een voorwerp laten ontstaan op een scherm, m.n. van dia’s en films; 4....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.