Wat is de betekenis van Processus?

(Lat.), m., (anat.) uitsteeksel van verschillende organen, inz. van het geraamte.

Lat. voor een (benig) uitsteeksel of apofyse.

verlenging, voortzetting; ontwikkeling, proces.

ūs, m. 1. het voortrukken, -gaan. 2. fig., het voortschrijden, voortgang, gradus et quasi processus dicendi, Cic. | in ’t bijz., (goede, gelukkige) voortgang, wasdom, tantos processus efficiebat, ut etc., Cic.; goede afloop, geluk.

1. Verloop. Processus assimilativo-dissimilativus, Verwerkings- en afscheidingsverloop. Processus endothermico-exothermicus, Warmteaanwervings- en uitzendingsverloop. Processus mundanus, Wereld verloop. Processus nutritivo-aspirativus, Voedings- en ademhalingsverloop. 2. Werkwijze, methode. Processus ad impossibile,...

(Lat., = voortzetting) noemt men uitsteeksels van vsch. organen, in het bijzonder echter van het geraamte.

(pro'sessus) m. (-sen) [Lat.] proces (I 1).

dit woord wordt veel gebruikt om een aanhangsel (b.v. wormvormig aanhangsel, P. vermiformis) of een uitsteeksel (b.v. tepelvormig uitsteeksel, P. mastoideus) aan te duiden.

(Lat., voortgang) (in de ontleedkunde), uitsteeksel; syn. Apophysis. P. accesorius vertebrarum lumbalium, knobbeltje aan de achterzijde van de wortels der dwarse uitsteeksels van de lendenwervels. P. acromialis, = acromion. P. alares spinae frontalis, vleugels der spina frontalis. P. alares ossis ethmoidalis, twee uitsteekseltjes der crista galli....