preek
preek - zelfstandig naamwoord 1. toespraak over het geloof ♢ de priester hield een preek over de liefde Zelfstandig naamwoord: preek de preek de preken het preekje
Muiswerk Educatief (2017)
preek - zelfstandig naamwoord 1. toespraak over het geloof ♢ de priester hield een preek over de liefde Zelfstandig naamwoord: preek de preek de preken het preekje
Fink (1998)
Men zou moeten proberen om de woordelijke inhoud van de preek te onthouden, om uit hetgeen dat - symbolisch - is gezegd z’n conclusies te trekken. Alleen bij een bedsermoen is de situatie waarschijnlijk duidelijk. (Zie ook ‘Toespraak’).
Mr. John Knecht en B.G.J. Stoelinga
Preek verwijst naar de beïnvloedende communicatie, die doorgaans op een kansel of preekstoel voor een vergaderende gemeente of parochie wordt gehouden ter godsdienstige onderwijzing, vermaning of vertroos¬ting.
H.J. Terblanche - M.A., D. Litt
preke, toespraak van predikant; vermaning; gepreek, Gods woord in die openbaar verkondig, preek hou; vermaan.
Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)
In de late M.E. vaak afzonderlijke kerkdienst tussen vroeg- en hoogmis. In de steden werd 1554 op alle zon- en feestdagen gepreekt, in de dorpen minder. Duur ca. een half uur, elders in de Nederlanden een uur. Behalve in parochiekerken werd ook in de kerken der bedelorden voor het volk gepreekt.Van de inhoud is weinig bekend: uit de 15de eeuw zijn...
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
wordt bepaald door zijn inhoud: de Openbaring. Het is een spreken dat geheel in dienst staat van het Woord Gods. Dit spreken geschiedt vanuit het geloof van de Kerk en is er op gericht geloof te wekken of in geloof te bevestigen en te verdiepen. De preek moet daarom aan twee voorwaarden voldoen: zij moet als dienst van het Woord van God de „...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: