Wat is de betekenis van practice?

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

practice

practijk [tegenover theorie]; be-, uitoefening, praktijk; oefening; gebruik, toepassing; gewoonte; practices, praktijken; practice makes perfect, oefening baart kunst; in practice, in de practijk; be in practice, praktizeren [dokter]; keep (oneself) in practice, het onderhouden, zich blijven oefenen; put in (to) practice, reduce to practice, in pra...

2024-04-29
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

practice

geneeskundige practijk; contract practice, ziekenfondspraktijk (abbonnementstarief); group practice, groepsgewijze praktijkuitoefening (door samenwerkende specialisten).