Wat is de betekenis van portiek?

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

portiek

portiek - zelfstandig naamwoord uitspraak: por-tiek 1. overdekte ruimte bij de voordeur ♢ we schuilden in een portiek voor de regen Zelfstandig naamwoord: por-tiek de of het portiek de portieken...

2024-04-28
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

portiek

Een portiek is een ingebouwde nis bij een deur.

2024-04-28
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Portiek

open galerij; ingebouwde deurtoegang

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

portiek

portiek - In- of aangebouwde portalen, die aan de straatzijde geheel open zijn en leiden naar de deur van een huis.

2024-04-28
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

portiek

oop suilegang of veranda waarvan die dak op die pilare rus; oorwelfde ingang.

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Portiek

s., portyk.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Portiek

(<Fr.), v. (-en), 1. open galerij of zuilengang, waarvan het dak op zuilen of arcaden rust, vóór of op zij van een gebouw; 2. ruimte voor een straatdeur die terugspringt of niet gelijk met de voorgevel is : in een portiek voor de regen schuilen.

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Portiek

(Lat. porticus), zuilenvoorhal, spec. als ingang van monumentale bouwwerken.