Pluralis
(Lat.), m. en o., 1. meervoud: in de pluralis krijgt het woord een s ; — vorsten bezigen de pluralis majestatis, spreken van zichzelf met wij; die schrijver gebruikt altijd de pluralis modestiae, spreekt van zichzelf met wij, uit bescheidenheid, waardoor hij zich minder op de voorgrond plaatst; 2. meervouds...