Wat is de betekenis van Pispot?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pispot

1) (19e eeuw, vero.) (scheldw.) bisschop. O.a. in het Geuzenliedboek. • Evenals in het Geuzenliedboek (waar de hostie Jan Melis in die halve mane heet, Alva: Alf, bisschoppen: bijtschapen of pispotten) doen ook in dit anti- Geuzenliedboek de gewone woordspelingen opgeld.... (Willem Jan Cornelis Buitendijk: Cluchtich verhael van eenen gepredest...

2024-04-28
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Pispot

Pispot - schertsend voor de soldatenhelm. Ook de Britse soldaten noemden hun hoofddeksel naar een nachtspiegel vanwege de vorm. Duitsers beschikken over een heel arsenaal slangtermen hiervoor: Birne, Blechhut, Blutblase, Dunstkübel, Gewittertulpe, Schweisskübel, Blechpott, Blumenpott, Nachttopf, Pott, Rasierschale. Zie ook pan.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pispot

m. (-ten), waterpot.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pispot

('pis) m. (-ten) nacht-, waterpot.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pispot

m. (—ten), waterpot; een moeilijke pispot, een knorrig, ongemakkelijk mens.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)