pieken laten springen
(1922) (Barg.) geld verteren. Kijk ook onder piek*. • En hij begluurde wijven met valsche slangenkoppen, vercierde pijlen, en de knar vol kralen en steenen en versche blommen, bij wie hij weleens een paar pieken liet springen. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922)