Wat is de betekenis van Philharmonisch?

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Philharmonisch

bn., de toonkunst beminnende: een philharmonisch orkest.

2024-04-28
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

philharmonisch

de toonkunst beminnend.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

philharmonisch

bn. (toonkunstminnend): philharmonisch concert, concert der vereniging de Philharmonie; lees fielharmo'nisch.

2024-04-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

philharmonisch

de toonkunst beminnend. Philhellenen, vrienden van de Grieken.

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Philharmonisch

Philharmonisch, - letterlijk vertaald: muziekminnend. Het woord wordt tegenwoordig in meer overdrachtelijken zin gebruikt, als aanduiding van ernstige muziekuitvoeringen door groote ensembles.

2024-04-28
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

philharmonisch

philharmonisch - de toonkunst liefhebbend.

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Philharmonisch

de muziek, de toonkunst liefhebbend.

2024-04-28
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Philharmonisch

Gr., de muziek beminnend.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Philharmonisch

Philharmonisch bn. de toonkunst beminnende : een phïlharmonisch orkest.