Wat is de betekenis van Peuteren?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Peuteren

(peuterde, heeft gepeuterd), 1. met de vinger of een spits voorwerp wroeten, insteken om iets uit te halen: in de neus peuteren; in de tanden peuteren; een band uit de knoop peuteren; aan iets peuteren, er aan doende zijn met de vingers of kleine werktuigen; 2. knutselen, knoeien, allerlei verbeteringen aan iets aanbreng...

2025-07-15
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Peuteren

Peuteren - studeren. Syn.: blokken, hengsten, pezen, vossen, poeren. Eng. to bone, to crack the hooks, to dig, to hit the hooks. Fr. bûcher, potasser, piocher, chiader, marner, creuser. Du. Bildung melken, büffeln, ochsen, eseln, schanzen.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

peuteren

peuteren - regelmatig werkwoord uitspraak: peu-te-ren 1. met je vingers of iets anders ergens in wroeten ♢ hij zat natuurlijk weer in zijn neus te peuteren Regelmatig werkwoord: peu-te-ren ik peuter ...

2025-07-15
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

peuteren

(peuterde, heeft gepeuterd), (ook.) opzettelijk langzaam eten, teuten. - Etym.: AN p. heeft geheel andere bet., echter AN peuzelen = o.m. (langzaam en) met smaak eten. Syn. peteren.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Peuteren

v., poatterje, poarje, poanne, puonne, plûzje, fimelje; ergens aan —, earne oan om tize, tiizje, tiezje.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

peuteren

peuterde, h. gepeuterd (1 met de vinger of met een puntig voorwerp wroeten; ook in ’t alg. futselen, wroeten, morrelen; 2 aan iets knutselen, er allerlei kleine verbeteringen aanbrengen; ook: prutsen, zonder veel uit te richten aan iets arbeiden; fijn en geestdodend werk verrichten): 1 in de neus peuteren, pulken; 2 ik zit de hele dag te peut...