petjesgast
(1925) (Barg.) iemand van lage welstand; werkman. Vgl. Jan* met de pet. • Gooser zonder solletje: petjesgast. (Israël Querido: De Jordaan. Mooie Karel. 1925) • Verder installeert zich wel eens hier of daar in een portiek een zwervende koopman in cache-nez of kousenvan-kunstzij, die angstig rondkijkend zijn handeltje drijft tot hij d...