Wat is de betekenis van Pekinees?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pekinees

(1997) (sch.) kleintje, opdondertje. Naar een klein, langharig hondenras. • Pekinees wordt soms overdrachtelijk gebruikt voor ‘kleintje, opdondertje’. (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Pekinees

Pekinees - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Peking, of iemand afkomstig uit Peking Pekinees - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) op Peking betrekking hebbend Synoniemen Pekingees, Pekinger Pekingees, Pekings

2024-04-29
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Pekinees

(1932, uit het Engels) klein, langharig Chinees honderas Volgens een Chinese legende dankt de pekinees zijn ontstaan aan een boeddhistische monnik, die op een dag een leeuw ontmoette die verliefd was op een aap. De leeuw vroeg de monnik hem net zo klein te maken als het aapje. Sindsdien is de wereld een klein, langharig hondje rijker, dat er...

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pekinees

Chinees honderas

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pekinees

m. (...nezen), 1. bewoner van Peking; 2. hondensoort uit China afkomstig.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Pekinees

1. m. Pekinezen (bewoner v. Peking);2. pekinees, m. pekinezen (hondensoort).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Pekinees

(peki'ne:s) I. m. (...nezen) mens of dier uit Peking nl. 1. inwoner, man afkomstig van Peking. 2. pekinees honderas van Peking afkomstig. II. bn. (...nese).

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pekinees

m. (-nezen), inwoner van Peking.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)