pekinees
(1997) (sch.) kleintje, opdondertje. Naar een klein, langharig hondenras. • Pekinees wordt soms overdrachtelijk gebruikt voor ‘kleintje, opdondertje’. (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
Marc De Coster (2020-2024)
(1997) (sch.) kleintje, opdondertje. Naar een klein, langharig hondenras. • Pekinees wordt soms overdrachtelijk gebruikt voor ‘kleintje, opdondertje’. (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
Wiktionary (2019)
Pekinees - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Peking, of iemand afkomstig uit Peking Pekinees - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) op Peking betrekking hebbend Synoniemen Pekingees, Pekinger Pekingees, Pekings
Ewoud Sanders (2019)
(1932, uit het Engels) klein, langharig Chinees honderas Volgens een Chinese legende dankt de pekinees zijn ontstaan aan een boeddhistische monnik, die op een dag een leeuw ontmoette die verliefd was op een aap. De leeuw vroeg de monnik hem net zo klein te maken als het aapje. Sindsdien is de wereld een klein, langharig hondje rijker, dat er...
Jozef Verschueren (1930)
(peki'ne:s) I. m. (...nezen) mens of dier uit Peking nl. 1. inwoner, man afkomstig van Peking. 2. pekinees honderas van Peking afkomstig. II. bn. (...nese).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: