Wat is de betekenis van Pegelen?

2024-04-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

pegelen

(1972) (voetb.) de bal met veel kracht op het doel van de tegenstander schieten. Zie ook: pegel*. • Hulshoff pegelde eenmaal op de paal, terwijl de door enkele eenvoudig te verwerken schoten warmgedraaide Van Zoghei zich van een nerveus begin herstelde. (Trouw, 28/08/1972) • Aanvoerder Nelinho, die weer geel ontving was door de Braziliaa...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pegelen

(pegelde, heeft gepegeld), 1. merken, ijken; 2. (Zuidn.) peilen: de dichter droomt en pegelt door de nevelen der tijden (Rodenbach); 3. (gew.) het gehalte van belastbare, alcoholhoudende vochten onderzoeken peilen, roeien: bier pegelen; 4. (Zuidn.) een maat voor iets vaststellen: het eten pegelen, spaarzaam bedelen; iem. pegelen, op rantsoen stel...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pegelen

pegelde, h. gepegeld (van vochtmaten: een pegel aanbrengen, opdat men de voorgeschreven vloeistof kan afmeten; fig. zuipen; Z.-N. peilen; Z.-N. al te nauw meten, bedelen; Z.-N. afranselen).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

pegelen

(pegelde, heeft gepegeid) een → pegel (II) aanbrengen voor het meten : een ton -.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

pegelen

(pegelde, heeft gepegeld), I. (overg.) 1.merken, ijken; 2. (gew.) peilen (ook fig.); II. (onoverg.) pegels, kannen ledigen; overmatig drinken.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pegelen

Pegelen - (pegelde, heeft gepegeld), merken, ijken; (fig.) veel drinken.

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten