Wat is de betekenis van pees?

1) (1950) (Vlaanderen, Barg.) geld(stukken). • Pees. Aan het Bargoens van St.-Niklaas ontleend, naar het Frans: pièces, of naar de Parijse dieventaal: “du pèse”. (Oostvlaamsche Zanten. Mededelingen van de bond der Oostvlaamse folkloristen, september-december 1950) 2) (1920+) (Amsterdam, Barg.) werk. Zie ook: pe...

Pees - 'de pees erover leggen, erop zetten': in Vlaanderen een algemeen gebezigde uitdrukking voor hard werken, ploeteren (de pees erafleggen betekent dan ook: het kalmer aandoen) maar in Nederland is dit puur vakjargon voor het tempo opvoeren. Een renner die sleurt op kop van het peloton, legt de pees erover. Wellicht is pees in deze uitdr. een af...

pees - zelfstandig naamwoord 1. uiteinde van een spier, waarmee hij aan het bot vastzit ♢ de wond in zijn vinger is zo diep, de pees is doorgesneden Zelfstandig naamwoord: pees de pees de pezen ...

(< pezen, werken), werk: Dook er na hard bellen en nog eens bellen niemand op, dan kwam de pees, de behoedzaamheid, het insluipen, QUERIDO 4, 193.

Het taaie deel van een spier dat uit bindweefsel bestaat en waarmee de spier aan het bot vastzit. Elke spier die aan het skelet vastzit, eindigt in een pees. Sommige pezen zijn vrij lang, zoals de achillespees, waar de kuitspier aan vastzit. Er zijn ook spieren die geen pezen hebben, zoals de kringspieren rond de mond en de anus (het poepgaatje), d...

(de) klap, slag, oorveeg, pak slaag. - er de pees op leggen, hard laten werken, doen wroeten. - er de pees afleggen, het wat kalmer aan doen.

pees - De sterke streng of band van vezelachtig bindweefsel die het uiteinde van een spier vormt en waarmee deze aan het bot of iets anders is vastgehecht.

verbinding tussen spier en bot, bestaat uit stevig bindweefsel. De collagene vezels zijn zeer trekvast en verenigd in bundels. Is voortzetting van bindweefselnetten om spiervezels. De peesschede (een bindweefselkoker) loopt door in de spierschede.

pese, sening; saamgedraaide snoer of koord.