Parodiëren
[Fr. parodier] spottend nabootsen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(parodieerde, heeft geparodieerd), (<Fr.), 1. boertig navolgen; in boert omwerken; iets ernstigs kluchtig voordragen; 2. iem. of iets bespottelijk maken door zijn eigenaardigheden na te bootsen.
M. J. Koenen's (1937)
h. geparodieerd (Fr. iets, iem. boertig nadoen, iets ernstigs lachwekkend voordragen, voorstellen; in het belachelijke nabootsen): een gedicht parodiëren.
Jozef Verschueren (1930)
(di'e:rən) (parodieerde, heeft geparodieerd) 1. er een parodie van maken : een treurspel -. 2. bespottelijk nabootsen : de jongelui sloegen aan het -.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: