Wat is de betekenis van Parodiëren?

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Parodiëren

[Fr. parodier] spottend nabootsen.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Parodiëren

spottend nabootsen

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Parodiëren

spottend of schertsend nabootsen.

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Parodieren

parodiëren.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Parodiëren

(parodieerde, heeft geparodieerd), (<Fr.), 1. boertig navolgen; in boert omwerken; iets ernstigs kluchtig voordragen; 2. iem. of iets bespottelijk maken door zijn eigenaardigheden na te bootsen.

2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

parodiëren

bespottend nabootsen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

parodiëren

h. geparodieerd (Fr. iets, iem. boertig nadoen, iets ernstigs lachwekkend voordragen, voorstellen; in het belachelijke nabootsen): een gedicht parodiëren.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

parodiëren

(di'e:rən) (parodieerde, heeft geparodieerd) 1. er een parodie van maken : een treurspel -. 2. bespottelijk nabootsen : de jongelui sloegen aan het -.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

parodiëren

(parodieerde, heeft geparodieerd), 1. komisch nadoen; 2. belachelijk maken.