Wat is de betekenis van Paradijsappel?

m. (-en), 1. grote appel met een mooie, rode kleur (Malus pumila paradisiaca). 2. tomaat (Solanum lycopersicum).

(Malus pumila paradisiaca) of Johannesappel, doet dienst als onderstand voor kleine vormen appels. Groeit op vruchtbare, lage gronden. Soms wordt met P. de tomaat bedoeld.

Paradijsappel is een tomaatachtige vrucht, ook wel kolokwintappel genoemd, behoorende tot de familie der komkommerachtigen. Komt voornamelijk in Afrika voor. De paradijsappel wordt geschild en gedroogd gebruikt in de apotheek voor het maken van een bitter extract.

m. paradijsappel en (benaming voor verschillende vruchten: guldenappel, adamsappel, ook: de tomaat).

Ook Adamsappel genoemd, de in Palestina en op eilanden in het O. van de Middell. Zee, vooral op Korfu, gekweekte Citrus medica var. ethrog. Hij wordt gebruikt bij het Loofhuttenfeest met palmen myrthetakken. Er mag niets aan de vrucht mankeeren, zelfs mogen er zich geen schildluizen op bevinden. De kleur van de ronde tot ovale vrucht is licht geel....

m. (-en, -s) 1. Eig. grote soort van appel met een mooie, rode kleur. 2. Metf. tomaat.

Paradijsappel, - volksnaam voor de Kolokwintappel, zie CITRULLUS.

Paradijsappel m. (-en), groote appel mot eene mooie, roode kleur; — de roode besvrucht der solanum lycopersicum, die in Zuid-Europa en bij ons gekweekt voorkomt, ook tomaat en guldenappel geheeten; ...EKSTER, v. (-s), eene soort van ekster (lophorina nigra) met twee waaiervormige pluimen langs den bovenkop; ...GESCHIEDENIS, v. het Bijbelsch...

...