pallepoten, pallepoteren
(1999) (Antwerpen, Barg.) knuffelen; handtastelijk zijn; nergens kunnen afblijven; onder de rokken zitten. • (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk) • (Freddy Michiels: Het Groot Sinjorenboek. Woordenlijst Antwerpse taal. 2006) • (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)...