pagadder (pagadoris)
1. In min of meer pejor. zin: ondeugende kerel, veelal ook met de gedachte aan guitigheid: guitig kereltje; deugniet, kwajongen, snaak. Ahasverus keek verwonderd, want hij herkende een lelijken pagadoris uit zijn buurt, en dan tuurde hij met uitgerekten hals naar de verlichte vensters, VERMEYLEN 1962, 23. 2. In neutr. zin: klein kind, inz. kleine...