Wat is de betekenis van Paardentuig?

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Paardentuig

s.n., hynstegereid (it), -tûch (it); — met bellen, belgereid (it), skellebeam.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Paardentuig

o., samenstel van riemen, gespen enz. dat een trek- of rijpaard wordt aangelegd.

2024-04-30
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Paardentuig

samenstel van riemen, gespen e.d. dat een trek- of rijpaard wordt aangelegd. Het gedeelte voor de besturing heet toom, in de mond wordt het gebit of bit gelegd; voor het mennen dient het stangengebit (één hand) of de trens (twee handen). Het gebit wordt door het hoofdstel aan het hoofd van het paard bevestigd; de tengels zijn verbonde...

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten