Wat is de betekenis van overdonderen?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overdonderen

overdonderen - regelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-don-de-ren 1. iemand met grote woorden tot zwijgen brengen ♢ hij overdonderde haar met zijn mooie verhaal Regelmatig werkwoord: o-ver-don-de-ren ik overdonder...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overdonderen

(overdonderde, heeft overdonderd), eig., door een donderend geluid overstemmen; (meestal fig.) overbluffen: hij overdonderde hem met een stortvloed van schetterende woorden; heel overdonderd stond hij toe te zien.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overdonderen

overdonderde, h. overdonderd (fig. overbluffen, tot zwijgen brengen [met grote woorden]): zich niet laten overdonderen; dat was overdonderend.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overdonderen

(overdonderde, heeft overdonderd) overbluffen.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overdonderen

(overdonderde, heeft overdonderd), eig. door een donderend geluid overstemmen; (meestal fig.) overbluffen: hij overdonderde hem met een stortvloed van schetterende woorden.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overdonderen

Overdonderen (overdonderde, heeft overdonderd), (gemeenz.) overbluffen: hij overdonderde hem met een stortvloed van schetterende woorden, heel overdonderd stond hij toe te zien.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)