Wat is de betekenis van Otto jahn?

2024-04-27
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Otto jahn

Duits classicus en archaeoloog (Kiel 16 Juni 1813 - Göttingen 9 Sept. 1869), studeerde te Berlijn en was leerling van C. Lachmann en E. Gerhard. Reisde in Frankrijk en Italië, waar hij lang te Rome verbleef. In 1842 werd hij hoogleraar te Greifswald, in 1849 te Leipzig (door de reactionnairen afgezet 1851) en in 1857 te Bonn. Jahn verbond...

2024-04-27
Muziek lexicon

Mr. G. Keller en Philip Kruseman (1932)

Otto jahn

(Portret plaat 19J, * 16. 6. 1813 te Kiel, ✝ 9. 9. 1869 te Göttingen, beroemd philoloog, die zich met zijn meesterwerk Mozart (1856 —1859 in 4 deelen — 5e dr. geheel gereviseerd door Herrn, Abert), een eerezuil heeft opgericht. Met die biographie waarbij hij de philologisch-kritische methode toepaste, heeft hij Spitta...

2024-04-27
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Otto jahn

duitsch philoloog, archeoloog en kunsthistoricus, geb. 16 Juni 1813 te Kiel, wijdde zich aldaar, te Leipzig en Berlijn aan philologische en archeologische studiën. Nadat hij zich een winter te Kopenhagen had opgehouden, ging hij met ondersteuning der deensche regeering in 1837 naar Parijs, 1838 naar Italië. In 1839 verkreeg hij zijn acade...

2024-04-27
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Otto Jahn

een der uitstekendste hedendaagsche geleerden van Duitschland, geb. 16 Juni 1813 te Kiel, werd 1845 prof. te Greifswald, )1847 te Leipzig, werd echter 1851 afgezet wegens zijne deelneming aan de bewegingen van 1848 en 1849. Sedert 1855 is hij als prof. te Bonn aangesteld. Men heeft van hem eene menigte archeologische werken.