Wat is de betekenis van Orgelpijper?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

orgelpijper

(1986) (Rotterdam) bijnaam van de boevenwagen. Syn.: blauwpijper*; zespijper*. • Orgelpijper: boevenwagen (ieder hokje in de wagen had een pijp op dak voor de frisse lucht); vanwege de kleur ook wel: 'blauwpijper' en vanwege het aantal: 'zespijper' genoemd. (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986)

2024-04-29
Jargon & Slang van Politieagenten en rechercheurs

Marc De Coster (2017)

Orgelpijper

Orgelpijper - de boevenwagen, vooral te Rotterdam. Zo genoemd vanwege de ventilatiepijpjes op het dak. Ook wel blauwpijper of zespijper genoemd.

Gerelateerde zoekopdrachten