Wat is de betekenis van Orator?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Orator

(Lat.), m. (-s), redenaar.

2025-07-16
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Orator

[Lat.] redenaar.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Orator

redenaar

2025-07-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

orator

redenaar.

2025-07-16
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Orator

redenaar

2025-07-16
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

orator

redenaar, spreker.

2025-07-16
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ōrātŏr

ōris, m. (de bij staatsaangelegenheden gezonden) spreker, onderhandelaar, gezant; (de volgens de regels der kunst gevormde) redenaar; voorspraak.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

orator

(Lat.) m. redenaar.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

orator

m. (Ned.) -s, orato'ren (Lat. redenaar); (Lat.) orato'res.