Wat is de betekenis van Opwellen?

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opwellen

v., opwalje, -walle, welje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opwellen

(welde op, is en heeft opgeweld), 1. opborrelen, naar boven wellen: hier welt water op ; — oneig. : tranen welden in haar ogen op : — (fig.) een gedachte welde in mij op, kwam langzamerhand tot bewustzijn ; opwellende driften ; 2. (overg.) even opkoken : voor het inmaken moeten de abrikozen even opgeweld worden.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opwellen

welde op, i., h. opgeweld (naar boven wellen): tranen welden in haar ogen op; opwellende driften, opbruisend (niet zo sterk).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opwellen

('op) (welde op, heeft en is opgeweld) 1. naar boven wellen, opborrelen: hier welt het water op. 2. eruit komen: tranen welden uit haar ogen op. 3. in het bewustzijn komen: een gedachte welde in mij op. 4. driftig worden, opbruisen: -de driften.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opwellen

(welde op, is en heeft opgeweld), I. (onoverg.) opborrelen, naar boven wellen: hier welt water op; (oneig.) tranen welden in haar ogen op; (fig.) een gedachte welde in mij op, kwam langzamerhand tot bewustzijn; II. (overg.) even opkoken: voor het inmaken moeten de abrikozen even opgeweld worden.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opwellen

Opwellen - (welde op, heeft en is opgeweld), opborrelen, naar boven wellen; hier welt water op; — tranen welden in hare oogen op, hare oogen kwamen met tranen; — eene gedachte welde in mij op, kwam langzamerhand tot bewustzijn; — (fig.) opbruisen, driftig worden: opwellende driften; — even opkoken : voor het inmaken moete...

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)