Wat is de betekenis van optutten?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

optutten

(1945) (inf.) zich opmaken, zich opdirken. Je kunt ook 'iemand opmaken'. Syn.: optulken*. • Van den zenuwontspannenden lach bleven een paar tranen over, die het nood-zakelijk maakten, dat zij zich even „bijwerkte” hetgeen vakkundig vlug gebeurde maar niet zoo vlug of de werkman, die haar passeerde op de fiets, vond gelegenheid zij...

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

optutten

optutten - regelmatig werkwoord uitspraak: op-tut-ten 1. jezelf mooi aankleden en opmaken ♢ Nikky heeft zich opgetut voor het feest Regelmatig werkwoord: op-tut-ten ik tut op (... ik optut) ...

2025-07-15
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

optutten

De verwensing lul op! drukt minachting en haat uit en betekent ‘donder op’. Zij is vooral populair geworden door oud-Ajacied Frank de Boer, die haar gebruikte in een uitzending van het nos-journaal waarin bericht werd over de beursgang van voetbalclub Ajax.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

optutten

(heeft opgetut), (zich) opdirken; (zich) opmaken.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)