Wat is de betekenis van Opstijgen?

opstijgen - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-stij-gen 1. omhoog gaan ♢ de ballon steeg langzaam op 2. op een paard gaan zitten ♢ hij steeg op het paard Onregelmatig werkwoord:...

v., opstige, opkomme.

...

(steeg op, is opgestegen), 1. naar boven klimmen: hij steeg op naar de hoogste top ; 2. in de lucht omhoog stijgen: de luchtballon steeg op ; de vlieger, de rook stijgt op ; de opstijgende geuren bedwelmden haar; het gezang der gelovigen steeg krachtig op ; 3. te paard stijgen.

steeg op, i. opgestegen (1 omhoogstijgen; 2 te paard, in een rijtuig stijgen): 1. de berg, de trappen opstijgen; een ballon, de Fokker stijgt op; opstijgende geuren; 2. opstijgen en af rijden; hij steeg naast den voerman op.

('op) (steeg op, is opgestegen) 1. in de hoogte stijgen: naar een top tot de hoogste trap van eer -. 2. in de lucht omhoogstijgen: de vlieger, de luchtballon steeg op. 3. te paard stijgen.

Werkwoord: rijzen, oprijzen, opduiken, verrijzen, stijgen, opstijgen, omhoogstijgen, omhoogrijzen, omhoogkomen, omhooggaan, omhoogslaan, omhoogvliegen, ontstijgen, ontrijzen, klimmen, zich opwerken, zich verheffen, uitzetten, opklappen, opkippen, kolken, opdwarrelen, opgaan, opwaaien, opstuiven, opbruisen, montéren, bovenblijven. ...

(steeg op, is opgestegen), 1. naar boven klimmen: hij steeg op naar de hoogste top; 2. omhoogstijgen: de luchtballon steeg op; 3. te paard stijgen.

...