Wat is de betekenis van Oplazer?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

oplazer

(1897) (inf.) harde klap, stomp. 'Iemand een oplazer geven (verkopen)'. • Iemand een oplazer verkoopen (geven). (G.J. Boekenoogen: De Zaansche volkstaal. 1897) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • Hei je gezien, hoe ie die ene roje heb gevloerd? Dat was een suffisante oplazer. (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951) &bul...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oplazer

m. (-s), (plat) opstopper, stomp, klap: iem. een oplazer geven, verkopen.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oplazer

m. (-s), (plat) opstopper, stomp, klap: iemand een oplazer verkopen.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oplazer

Oplazer m. (-s), (plat), opstopper, stomp, klap : iem. een oplazer geven, verkoopen.