Wat is de betekenis van Oplazeren?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

oplazeren

(1902) (inf.) weggaan; ophoepelen. Syn.: afrotten*; donderstenen*; donderstralen*; opbliksemen*; opbokken*; opdarren*; opdonderen*; opdondersteenstralen*; opdonderstenen*; opdonderstralen*; opduvelen*; opflikkeren*; opflikkerstenen*; opflikkerstralen*; opflokkeren*; opfokken*; opfucken*; ophoeren*; opkankeren*; opkankerlazerstralen*; opkankertyfuss...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oplazeren

oplazeren - regelmatig werkwoord uitspraak: op-la-ze-ren 1. weggaan (plat) ♢ wil je wel eens snel oplazeren! Regelmatig werkwoord: op-la-ze-ren ik lazer op (... ik oplazer) jij/u...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Oplazeren

lazer op! hoepel op; maak datje wegkomt! Informele uitdr. Zie ook dat lazert niet; lazer(ij). ‘Lazer op’, zei de man tegen hem... (Harry Mulisch: Voer voor psychologen, 1968)

2024-04-19
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

oplazeren

Het gebruik van het werkwoord oplazeren ‘weggaan’ is beperkt tot informele situaties. Net als opdonderen, opflikkeren en opsodemieteren is het woord gemarkeerd met het label ‘vulgair’ in de woordenboeken. ‘Plat’ wordt het ook wel genoemd. Het is hoe dan ook een woord waarmee men kan choqueren...

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oplazeren

(lazerde op, is opgelazerd), (plat) oprukken, opmarcheren, heengaan: lazer op! donder op, ruk uit; hij kan oplazeren voor mijn part.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oplazeren

('op) (lazerde op, is opgelazerd) [lazarus] Plat. opdonderen.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oplazeren

(lazerde op, is opgelazerd), (plat) oprukken, opmarcheren: lazer op!, donder op!

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oplazeren

Oplazeren (lazerde op, is opgelazerd), (plat), oprukken, opmarcheeren, heengaan : lazer op !, donder op, ruk uit: hij kan oplazeren. voor mijn part.