Wat is de betekenis van opereren?

opereren - regelmatig werkwoord uitspraak: o-pe-re-ren 1. iemand behandelen via een opening in het lichaam ♢ hij wordt aan zijn buik geopereerd 2. ingewikkelde acties uitvoeren ♢ deze bende oper...

[Fr. opérer, van Lat. operari = werken, van opus, operis = werk] 1 te werk gaan; 2 (med.) heelkundig behandelen door wegsnijding of kunstbewerking in het lichaam te verrichten met behulp van opensnijding; 3 (mil.) oorlogshandelingen verrichten.

te werk gaan; heelkundig behandelen door wegsnijding; militaire bewegingen uitvoeren

werken, bewerken; een operatie uitvoeren; militaire bewegingen uitvoeren

v., operearje; een breuklijder —, immen fan 'e breuk snije.

...

(opereerde, heeft geopereerd), (<Fr.), 1. te werk gaan; 2. (heelk.) een operatie verrichten op: dr. F. zal hem opereren; hij moet geopereerd worden; — iem. van de steen opereren; — abs.: de chirurg heeft de hele ochtend geopereerd; 3. (krijgsw.) militaire bewegingen uitvoeren; 4. (geldw.) met geld werke...

werken, bewerken; als heelkundige een kunst bewerking uitvoeren.

geopereerd (Fr. [Lat. operari): 1 [be]werken; geneesk. een operatie verrichten, doen ondergaan; 2 mil. het zich bewegen v. krijgstroepen; militaire bewegingen uitvoeren); 1. een patient opereren; 2. het leger zou in drie afdelingen opereren.