Wat is de betekenis van openbaarheid?

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Openbaarheid

v., g. mv., 1. het openbaar —, het algemeen bekend zijn, publiciteit: openbaarheid aan iets geven; 2. het toegankelijk zijn voor het publiek: de openbaarheid der zittingen.

2025-07-15
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

openbaarheid

openbaarheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: o-pen-baar-heid 1. het bekend worden ♢ dat bericht kwam vorige week in de openbaarheid Zelfstandig naamwoord: o-pen-baar-heid de openbaarheid

2025-07-15
Praktisch Burgerlijk Procesrecht

J.P.H. Timmermans & N.H.P.G. Sommers (2014)

openbaarheid

Openheid van besluiten van overheidsorganen in het belang van goede en democatische bedrijfsvoering.

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Openbaarheid

s., iepenbierens.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

openbaarheid

v. (publiciteit): openbaarheid aan iets geven; de openbaarheid van een vergadering.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

openbaarheid

v. het openbaar zijn: aan iets geven.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Openbaarheid

Openbaarheid. - In openbaarheid der behandeling van de publieke zaken wordt een groote waarborg voor een behoorlijke behartiging ervan gezien. Tot 1848 waren echter alleen de vergaderingen der Tweede Kamer onzer StatenGeneraal openbaar (art. 108 Grw. 1815), sindsdien ook die der Eerste en der vereenigde zittingen en van beide kamers (art. 96 Grw. 1...